Categorieën
Persoonlijk

Perfect

Mijn perfecte baby

Mijn baby is 1. 

15 Maanden. 

15 Maand in mamajargon.

Dus eigenlijk geen baby meer.

Toen hij nog een ekte ekte baby was, was hij al perfect. Hij werd perfect geboren. Ik had hem perfect afgebakken; alles zat erop en functioneerde. Dronk perfect. Sliep perfect. Poepte perfect. Alles perfect. Ik Googlede trouwens ook alles net zolang tot het perfect was. Of om te controleren of het wel perfect was.

Zo heb ik mijn perfect duttende kind ooit twee dagen consequent wakker gemaakt na 3 uur slapen omdat dat moest van een of ander boek. Sloeg nergens op. Welke idioot maakt een heerlijk slapend kind wakker dat al een prima dag- en nachtritme heeft? 

Ik vond de babytijd vooral perfect. Dat kwam vooral doordat ik in de eerste twee maanden zo stoned als een garnaal was door mijn Roze Wolk Hormonen. Ik had er namelijk wat opgespaard omdat ik mij tijdens mijn zwangerschap realiseerde dat zwanger zijn niet mijn ding is. Vrij lastig moment om daar achter te komen. Ik kan 1000 dingen opnoemen die ervoor zorgden dat ik van zwanger zijn niet kon genieten. En dat terwijl ik er fantastisch uitzag, mijn haar voor het eerst in 36 jaar altijd goed zat en mijn skin glowde als Kardashian cheeks met make-up én Insta filter! En ik was ook nog eens 15 kilo afgevallen door dat gezeik met die Diabetes (zo jammer dat die 15 kilo er weer aan zitten mede dankzij #KerolaKarantène). Het was gewoon kut, even kort samengevat.

Dus het was wel zo prettig voor mij dat ik me na het werpen echt totaal zen voelde. Helemaal fantastisch. Perfect zou je kunnen zeggen. Hoe ik me voelde in de kraamweek, zo zou ik me altijd wel willen voelen. Min de hechtingen en de stuwing dan. 

Ik was nergens onzeker over. Ik deed veel op gevoel. En hij groeide en was perfect. En aller perfectste aan die tijd was dat hij nog wel eens een dutje op mij deed. Dan zat ik lekker op de bank, TLC aan, geluid laag want ondertitels. Baby op m’n inmiddels niet meer gestuwde borst die kwijlsliertjes maakte tijdens het dutten. 

Tegenwoordig maakt hij kwijlsliertjes tijdens het lopen met een speen in. Hij kweekt namelijk een paar kiezen en dan heeft ie liever een speen in z’n mond. Hij speelt vaak wild, klimt overal op en af en zit nooit stil. Hij dut al helemaal nooit meer overdag op mijn borst. 

Maar wel ’s nachts. El Chapo zijn nachten zijn nog een beetje onrustig. Hij wordt eigenlijk elke nacht wel even wakker met een klein jankje. We denken dat ie dan droomt. Of gewoon geen zin heeft in het leven, zo klinkt het af en toe. Meestal huilt ie even rond een uur of 11, dat moment dat je zelf nét ligt te slapen (knap van hem qua timing) en dan meestal nog een keer rond een uur over 4. Gewoon omdat het kan. En hoe ongelooflijk gaar het is om tijdens je nachtrust gestoord te worden, toch geniet ik dan even intens van hem. 

Dan haal ik hem uit bed en ga met z’n speen en Broer Konijn knuffel op de bank zitten. Dan nestelt hij zich tegen me aan en valt dan meestal weer snel in slaap. Dan denk ik aan die nachtvoedingen van “vroeger”, de rondjes die ik liep voor een boertje. Dan voel ik zijn nog nieuwe haartjes kriebelen op m’n kin en weet ik weer; hij is nog steeds perfect. Mijn dreumes. Mijn baby.

En met een beetje geluk lig ik dan daarna nog een paar uur wakker. Te luisteren naar het gesnurk van m’n vent. Sommige dingen worden nooit perfect. 

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *